1) Vrijheid
Dit betekent vrij te zijn van 8 omstandigheden die ongunstig zijn voor dharmabeoefening:
1. een geboorte in een hellerijk
2. of als hongerige geest
3. of als dier
4. of als barbaar
5. of als langlevende godheid
6. of als iemand met onjuiste visies
7. of waar geen boeddha aanwezig is
8. of met deficiënties zoals doofstomheid
2) Begiftigdheid
Er zijn tien kwaliteiten die de bijzondere begiftiging van het menselijk leven uitmaken. Vijf die we zelf veroorzaken door deugdzame handelingen:
9. een menselijk lichaam hebben
10. geboren zijn een centraal (beschaafd) land
11. in het bezit zijn van functionerende zintuigen
12. niet geneigd zijn schadelijke handelingen te verrichten
13. openheid voor de lessen
En er zijn vijf kwaliteiten die door uiterlijke omstandigheden ontstaan:
15. deze boeddha heeft de dharma onderricht
16. de dharma is verder doorgegeven
17. en wordt nog steeds beoefend
18. en er zijn mensen die deze beoefening ondersteunen
Een menselijk leven met deze 18 kwaliteiten (van vrijheid en begiftigdheid) is
a) moeilijk te verkrijgen en makkelijk te verliezen
b) van groot belang
3) vertrouwen
Om vol profijt te hebben van dit kostbare leven moeten we deugdzame handelingen cultiveren. Het consequent vasthouden aan positive kwaliteiten vereist dat we vertrouwen hebben, of meer precies:
-overtuigd vertrouwen in de werking van oorzaak en gevolg
-strevend vertrouwen in het bereiken van volledige bevrijding en
-helder vertrouwen in de Drie Juwelen, Boeddha, Dharma en Sangha
Wie deze drie soorten vertrouwen heeft, heeft de viervoudige innerlijke zekerheid haar dharma-beoefening niet te verliezen door gehechtheid, afkeer, angst en domheid.